Vorige week stonden we stil bij de geschiedenis van de Nederlandse waterschappen. Nu bij een grote polderaar. De mooiste oorlogsbuit van de Nederlandse strijd tegen het water bestaat uit polders: drooggemalen land. Welke naam vat het typisch Nederlandse gepolder beter samen dan Jan Adrianszoon Leeghwater (1575- ca. 1650)? De beroemdste waterbouwkundige uit de Nederlandse geschiedenis.

Portret van Leeghwater door S. Saverij. Het gedicht is van J.J. Schipper. (Museum Simon van Gijn, Dordrecht). Bron: wikimedia commons.
De man die lange tijd gezien werd als de grote vernieuwer die in de zeventiende eeuw bedacht hoe grote meren drooggemalen konden worden, luistert naar de naam Leeghwater. Een zo toepasselijke naam lijkt bijna te mooi om waar te zijn!
Leeghwater is de naam
Toch heet hij echt zo. Historicus Herman Kaptein laat zien dat we ons wél kunnen afvragen of Leeghwaters legendarische reputatie verdiend is. Zijn mooie naam heeft zeker geholpen bij het vestigen van die reputatie.
De legende van Leeghwater vloeide namelijk voort uit de vaderlandslievende pennen van negentiende-eeuwse historici. Zij zochten een historische held die symbool stond voor de strijd tegen het water.
Hoe kwamen zij Leeghwater op het spoor?
Dankzij enkele boekjes die hij aan het eind van zijn leven schreef:
- Kleine Chronyke (1649), een boek over zijn leven en werk.
- Haerlemmer Meer-Boeck (1641), dat gaat over de droogmaking van de Haarlemmermeer.
Toen politici in de negentiende eeuw serieus overwogen om de Haarlemmeermeer droog te leggen, kregen ook historici belangstelling voor de geschriften van Leeghwater. Vervolgens plaatsten zij hem op een voetstuk. In tegenstelling tot vele andere anonieme waterbouwkundigen konden zij hem namelijk wel een gezicht geven.
De uitvindingen van Leeghwater
Leeghwater werd in 1575 geboren als zoon van een timmerman en molenmaker in het Noord-Hollandse dorp De Rijp, bij Alkmaar. Zijn vader leidde hem op in het bouwvak. In de praktijk leerde hij ook andere vaardigheden zoals landmeten.
Dankzij zijn grote verbeeldingskracht ontsteeg hij echter het niveau van de ervaren ambachtsman. Hij claimde in ieder geval twee uitvindingen:
- een duikersklok
- de achtkanter molen
Duikersklok
De duikersklok was een soort omgekeerde tobbe met verzwaarde randen. Samen met twee dorpsgenoten liet Leeghwater zien dat ze ruim een uur onder water konden blijven. In 1605 kregen ze een octrooi. De uitvinding bleek in de praktijk onhandig, maar mogelijk speelde Leeghwater zich wel in de kijker bij prins Maurits en de rijke Amsterdamse koopman Dirck van Os die demonstraties met de duikersklok bijwoonden.
Achtkanter Molen
Leeghwater introduceerde de “achtkanter” molen (wikipedia.org) in de olieslagerij. Het was een oliemolen om olie uit oliehoudende zaden te persen. Denk aan:
- raapzaad
- koolzaad
- aardnoten
- lijnzaad
Dankzij het scheprad dat inwendig in de molen gebouwd kon worden, konden de wieken verlengd worden tot bij de grond. Dit leverde meer vermogen. Ideaal voor het wegmalen van water bij inpolderingen.
Toch was deze molen geen nieuwe uitvinding van Leeghwater. Het principe werd al jaren voor de geboorte van Leeghwater gebruikt voor inpolderingen. Bijvoorbeeld bij het droogleggen van het Egmondermeer in 1562.
Molengang
Een ander andere techniek die vaak op conto van Leeghwater werd geschreven is dat van de ‘molengang’. Hierbij werden drie of vier molens achter elkaar gezet die het water telkens een stukje hoger op maalden, tot het geloosd kon worden. Ook deze techniek bestond echter al in de zestiende eeuw.
Niemand kan zelfs aantonen dat Leeghwater een van de molenmakers is geweest die de Hollandse poldermolen in de loop van de tijd verbeterden.
Had Leeghwater dan in ieder geval de leiding over grote inpolderingen in de zeventiende eeuw?
Niet direct. Leeghwater was bij de meeste inpolderingsprojecten in de eerste helft van de zeventiende eeuw betrokken als waterbouwkundig adviseur. Hij behoorde tot de technische staf en had tot taak om molens te bouwen. Deze taak heeft hij goed volbracht.
De dagelijkse leiding van de polderprojecten was in handen van twee of drie leden van het college van hoofdingelanden, het bestuur van het waterschap. In Noord-Holland was dat het Hoogheemraadschap van Rijnland. Zij waren de grootste investeerders in het maken van polders.
Het leegmalen van de Beemster tussen 1607 en 1612 bijvoorbeeld.
Bij dit project won Leeghwater het vertrouwen van de eerder genoemde Dirck van Os. Deze koopman, die rijk was geworden van de VOC handel, was een van de belangrijkste geldschieters van dit project. Mogelijk had Leeghwater met zijn duikersklok indruk op hem gemaakt.
Deskundige
Historicus Herman Kaptein concludeert dat Leeghwater een ervaren deskundige op het gebied van bemaling en molenbouw was. Hij was echter slechts een van meerdere vakmannen die bij de inpolderingen in de eerste helft van de zeventiende eeuw betrokken waren.
Wist je dat het Hoogheemraadschap van Rijnland het oudste officiële waterschap van Nederland is?
Hoogheemraadschap van Rijnland werd in 1255 door graaf Willem II als waterschap erkend.
Bronnen
Kaptein, Herman, Jan Adriansz. Leeghwater (1575- ca. 1650), in: Kloek, Els, red, ‘Verzameld Verleden. Veertig gedenkwaardige momenten en figuren uit de vaderlandse geschiedenis’ (Hilversum 2004)
Wikipedia
The post Leeghwater legende: woensdag weetje 25-03 appeared first on Historiën.